Dezer dagen is er een kleine twaalfduizend man te vinden om de Rode Duivels aan te moedigen. Ook zijn er enkele van Brugge’s bekendste cafés en hotels te vinden en iedere zaterdag is er in de schaduw van het concertgebouw een markt om u tegen te zeggen. Ik heb het natuurlijk over één van Brugge’s bekendste en meest majestueuze pleinen: ’t Zand. Maar hoeveel zwart-geel-rood-gekleurde supporters zouden weten hoe ’t Zand aan zijn naam komt? De oorsprong hiervan leidt ons terug tot in het Gallo-Romeinse era.
Rond 270 overspoelt de kustvlakte en reikt de zee tot aan het noorden van Brugge, een fenomeen gekend als de Duinkerke II-transgressie. Dit in combinatie met Germaanse invallen van over zee zorgen er voor dat de vroegste Gallo-Romeinse bevolkingskernen uit de 2de eeuw aan het huidige Fort Lapin grotendeels verdwijnen. De overstroming van het kustgebied spaarde echter een zandrug die dwars door het huidige Brugge liep. Deze zandrug vormde een as die liep van de Zandstraat in Sint-Andries, over ’t Zand, richting Zuidzandstraat, Steenstraat en zo verder via de Markt en de Burg tot in de Hoogstraat en de Langestraat. Deze hoger gelegen zandrug zou ook een strategisch deel uitmaken van de Romeinse verdedigingslinie die liep van Oudenburg tot in het Nederlandse Aardenburg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat langs deze zandrug zich het overgrote deel van de Brugse bevolking zou vestigen alsook dat de latere handelaars zich langs deze crux gingen concentreren.[1]
Het is dus aan deze zandrug dat ’t Zand zijn huidige naam te danken heeft. Reeds in de eerste helft van de 12de eeuw heeft de Brugse kroniekschrijver en tijdgenoot van Karel de Goede, Galbertus van Brugge het over het plein als “Apud (H)arenas”. [2] En laat Arena nu net Latijns zijn voor... zand. Van oudsher werden aan de westzijde van het huidige ’t Zand op vrijdag markten gehouden. Een stadsrekening uit 1285 gewaagt van: “[...] super Arenam ubi situm est forum diei veneris”, vrij vertaald: “het Zand waar de markt der vrijdagen plaatsvindt”[3]. Door deze populaire markt verliest het plein stilaan zijn originele naam ’t Zand en geraakt de benaming Vrijdagmarkt vanaf de 13de eeuw steeds meer in zwang. Het plein zou geleidelijk aan ook meer publieke functies gaan uitoefenen. Het immense plein begon te dienen als politiek forum. Zo beschrijft dezelfde Galbertus dat er na de moord op Karel de Goede in 1127 een opstand zou zijn uitgebroken op ’t Zand en dat hier dan ook de nieuwe graaf werd verkozen. Verder werd er in de late middeleeuwen op de oostzijde van het plein een paardenmarkt gehouden en op de westzijde, de Vrijdagmarkt dus, werd er een klerenmarkt georganiseerd.
Het plein zou deze functies blijven behouden tot er in 1838 en 1842 respectievelijk een spoorweg en een spoorwegstation worden aangelegd. De spoorweg verdeelde het plein in een oostelijke helft die als de Statieplaats was gekend, de westelijke zijde bleef de naam Vrijdagmarkt dragen. De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten en na de oorlog werd het station dan ook gesloopt. Op 7 april 1939 besliste het Brugse schepencollege de Statieplaats om te dopen tot de Koning Albertplaats, de naam Vrijdagmarkt bleef behouden. Het stadsbestuur schafte in 1948 echter de naam Koning Albertplaats af en het gehele plein kreeg zijn oorspronkelijk naam terug: ’t Zand. Meteen wist iedereen weer waar de Noordzandstraat en de Zuidzandstraat hun oorsprong hadden.[4]
Als je dus, samen met ondergetekende “ipt Sand” onze nationale ploeg staat vooruit te schreeuwen, wees je dan bewust van de rijke geschiedenis van dit plein. Een alom gekende Brugse parel waar al bijna twee millennia Bruggelingen en aangelanden elkaar kunnen ontmoeten!
Pieterjan Vinck
[1] Van Houtte, J.A., De geschiedenis van Brugge, Lannoo, Tielt, 1982, pp. 16-21
[2] Schouteet, A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, Vanden Broele, Brugge, 1977, p. 218
[3] Schouteet, A., op. cit., p. 228
[4] Schouteet, A., op. cit., p. 218
Rond 270 overspoelt de kustvlakte en reikt de zee tot aan het noorden van Brugge, een fenomeen gekend als de Duinkerke II-transgressie. Dit in combinatie met Germaanse invallen van over zee zorgen er voor dat de vroegste Gallo-Romeinse bevolkingskernen uit de 2de eeuw aan het huidige Fort Lapin grotendeels verdwijnen. De overstroming van het kustgebied spaarde echter een zandrug die dwars door het huidige Brugge liep. Deze zandrug vormde een as die liep van de Zandstraat in Sint-Andries, over ’t Zand, richting Zuidzandstraat, Steenstraat en zo verder via de Markt en de Burg tot in de Hoogstraat en de Langestraat. Deze hoger gelegen zandrug zou ook een strategisch deel uitmaken van de Romeinse verdedigingslinie die liep van Oudenburg tot in het Nederlandse Aardenburg. Het is dan ook niet verwonderlijk dat langs deze zandrug zich het overgrote deel van de Brugse bevolking zou vestigen alsook dat de latere handelaars zich langs deze crux gingen concentreren.[1]
Het is dus aan deze zandrug dat ’t Zand zijn huidige naam te danken heeft. Reeds in de eerste helft van de 12de eeuw heeft de Brugse kroniekschrijver en tijdgenoot van Karel de Goede, Galbertus van Brugge het over het plein als “Apud (H)arenas”. [2] En laat Arena nu net Latijns zijn voor... zand. Van oudsher werden aan de westzijde van het huidige ’t Zand op vrijdag markten gehouden. Een stadsrekening uit 1285 gewaagt van: “[...] super Arenam ubi situm est forum diei veneris”, vrij vertaald: “het Zand waar de markt der vrijdagen plaatsvindt”[3]. Door deze populaire markt verliest het plein stilaan zijn originele naam ’t Zand en geraakt de benaming Vrijdagmarkt vanaf de 13de eeuw steeds meer in zwang. Het plein zou geleidelijk aan ook meer publieke functies gaan uitoefenen. Het immense plein begon te dienen als politiek forum. Zo beschrijft dezelfde Galbertus dat er na de moord op Karel de Goede in 1127 een opstand zou zijn uitgebroken op ’t Zand en dat hier dan ook de nieuwe graaf werd verkozen. Verder werd er in de late middeleeuwen op de oostzijde van het plein een paardenmarkt gehouden en op de westzijde, de Vrijdagmarkt dus, werd er een klerenmarkt georganiseerd.
Het plein zou deze functies blijven behouden tot er in 1838 en 1842 respectievelijk een spoorweg en een spoorwegstation worden aangelegd. De spoorweg verdeelde het plein in een oostelijke helft die als de Statieplaats was gekend, de westelijke zijde bleef de naam Vrijdagmarkt dragen. De Tweede Wereldoorlog gooide echter roet in het eten en na de oorlog werd het station dan ook gesloopt. Op 7 april 1939 besliste het Brugse schepencollege de Statieplaats om te dopen tot de Koning Albertplaats, de naam Vrijdagmarkt bleef behouden. Het stadsbestuur schafte in 1948 echter de naam Koning Albertplaats af en het gehele plein kreeg zijn oorspronkelijk naam terug: ’t Zand. Meteen wist iedereen weer waar de Noordzandstraat en de Zuidzandstraat hun oorsprong hadden.[4]
Als je dus, samen met ondergetekende “ipt Sand” onze nationale ploeg staat vooruit te schreeuwen, wees je dan bewust van de rijke geschiedenis van dit plein. Een alom gekende Brugse parel waar al bijna twee millennia Bruggelingen en aangelanden elkaar kunnen ontmoeten!
Pieterjan Vinck
[1] Van Houtte, J.A., De geschiedenis van Brugge, Lannoo, Tielt, 1982, pp. 16-21
[2] Schouteet, A., De straatnamen van Brugge. Oorsprong en betekenis, Vanden Broele, Brugge, 1977, p. 218
[3] Schouteet, A., op. cit., p. 228
[4] Schouteet, A., op. cit., p. 218